Bowlingclub “The Oldtimers”
Opgericht 26 april 1983
Bowlingwetenschap
Bowlingbaan
- De totale lengte van een bowlingbaan van aanloop (approach) t/m het pindeck is 24,70m (81ft).
- De lengte van de aanloop (approach) is 4,57m (15ft).
- De lengte vanaf de foul line tot aan de eerste pin is 18,28m (60ft) met een tolerantie van plus of min 12,5 mm.
- De lengte van het pindeck is ca. 1,90m (6ft).
- De breedte van een bowlingbaan is ca. 106,6cm (3,5ft).
- Een bowlingbaan bestaat uit 39 houten of kunststof latjes.
- De dikte van een houten bowlingbaan is 7cm en van een kunststofbaan 12mm.
- Een houten bowlingbaan bestaat uit 2 soorten gepolijst hout:
- maple (esdoorn) voor het aanloopgedeelte en de eerste 6 meter van de baan en het pindeck en
- pine (grenen) voor het midden gedeelte van de baan.
- Er zitten ongeveer 4000 spijkers in een houten bowlingbaan om de latjes bij elkaar te houden.
- Als alle latjes van een bowlingbaan achter elkaar gelegd worden is dat een lengte van 963,30m.
- Arrows: de pijltjes op de baan waarop gemikt kan worden.
- Dots: de rondjes op de approach waar je je aanlooppunt kunt bepalen; maar ook de rondjes op de baan zelf waar ook op gemikt kan worden net zoals bij de arrows.
Bowlingpins
- Pins: misschien beter bekend als kegels.
- Headpin of Kingpin is de aanduiding voor pin 1.
- De pinopstelling is conform onderstaande tekening.
- De pins zijn 38cm hoog en wegen minimaal/maximaal 1,53kg/1,64kg.
- De pins zijn op het breedste gedeelte 12cm breed.
- De pins staan op een onderlinge afstand van 30cm van elkaar.
De Bowlingbal
- In een bowlingbal zitten een duim- en 2 vingergaten voor een goede greep.
- Een bowlingbal heeft een middellijn van 21,6cm.
- Het gewicht
Bowlingballen zijn er in verschillende gewichten van 6 tot en met 16 pounds (ca. 2,7kg tot 7,2kg).
De bowlingbal mag niet te veel, maar ook niet te weinig wegen. Wees dus niet overmoedig en neem geen te zware bal van bijvoorbeeld 16 pounds. Want na een tijdje zullen uw spieren te veel gaan verzwakken.
Een te lichte bal is dan ook weer niet goed, omdat je daarmee te hard kunt gooien en te veel kracht kunt zetten op de bal met als gevolg dat de richting volledig verkeerd is. - In hoofdzaak zijn er 2 type bowlingballen:
- Spare-ballen: Dat zijn gewone bowling ballen om spares maar ook strikes mee te gooien. Deze zijn ideaal voor beginners. Dit type bowlingbal heeft een gewicht dat gelijkmatig over heel de bal verdeeld is. Ze worden vaak gebruikt om recht op een kegel te mikken. Hierbij draait de bal niet af. Zolang je er natuurlijk zelf geen effect aan geeft met uw arm tijdens het gooien natuurlijk. Bijna alle bowlingballen die je terug vind in bowlingclubs zijn ‘spare-ballen’.
- Strike-ballen: Dat zijn licht hoekende, medium hoekende of zwaar hoekende ballen voor de professional, bedoeld om strikes mee te scoren. In deze ballen is het gewicht niet gelijkmatig verdeeld. De zwaardere delen zijn in een paddenstoelvorm geïntegreerd in de bowlingbal. Zo’n bal zal op het einde van de baan wat afdraaien naar links of rechts, naar de headpin toe. Dit noemt men effect. Het effect wordt automatisch bereikt door middel van die paddenstoelvorm in de bal. Je hoeft dus zelf geen effect te geven met uw arm tijdens het gooien.
Bowlingjargon
- Frame: een werpbeurt, dus een serie van 1 of 2 worpen.
- Game: een serie van 10 frames.
- Spare: het omverwerpen van alle 10 pins in 2 worpen in 1 frame.
- Strike: het omverwerpen van alle 10 pins in de 1e worp van een frame. Er volgt die beurt/frame dan geen tweede worp.
- Double: twee strikes achter elkaar.
- Turkey: drie strikes achter elkaar.
- Approach: de aanloopzone.
- Foul line: de lijn tussen aanloopzone en bowlingbaan.
- Pocket: voor linkshandigen: kegel 1 en 2. Voor de rechtshandige kegel 1 en 3.
- Brooklyn: voor linkshandige kegel 1 en 3. Voor rechtshandige kegel 1 en 2.
- Backswing: de beweging die men maakt om de bowlingbal los te laten op de baan; de arm wordt naar achteren gebracht en dan terug naar voren.
- Release: het punt in je beweging waar je de bal loslaat.
- Indiaantje of Sleeper: wanneer na de eerste worp twee pins achter elkaar over blijven.
- Split: wanneer na de eerste worp twee pins ver van elkaar over blijven. Het maken van een spare is dan moeilijker. De moeilijkste is de 7 – 10 split.
- Baby Split: wanneer na de eerste worp twee pins minder ver uit elkaar over blijven en pin 1 er niet meer staat. Bv. pin 7 en 5 of de 10 en 5
- Big four: wanneer na de eerste worp pin 4, 7, 6 en 10 blijven staan.
- Goot: gedeelte naast de twee zijkanten van de bowlingbaan. Het beste is deze te vermijden.
- Het “in komen” van de bal: Iedere bal heeft een bepaald hoekpunt, dat ervoor zorgt dat de bal op het droog gedeelte van de baan begint te reageren. Hoe groter het hoekpunt hoe meer uw bal “in komt”.
- Aanloop: het aantal stappen tot aan de foul line alvorens de bal los te laten verschilt per speler van 3 tot 6.
- Perfect game: een aaneengesloten serie van 12 strikes in één game; resulterend in de maximale score van 300 punten.
- Sandbagger: een speler die expres zijn hoge gemiddelde laat zakken om in toernooien de prijzen voor de neus van mindere tegenstanders weg te kapen. Dit wordt door de meeste spelers als zeer onsportief ervaren.